Нидерландско-русский словарь
- Ja
- Jaar
- Jaarbeurs
- Jaarboek
- Jaarfeest
- Jaargenoot
- Jaargetijde
- Jaarlijks
- Jaarmarkt
- Jaartelling
- Jacht
- Jachtclub
- Jachtpartij
- Jacquet
- Jagen
- Jager
- Jak
- Jakarta
- Jakje
- Jakoetie
- Jaloers
- Jaloers Zijn
- Jaloersheid
- Jaloezie
- Jalta
- Jam
- Jammerlijk
- Jan
- Januari
- Japan
- Japanner
- Japans
- Jaren
- Jarenlang
- Jas
- Jasje
- Java
- Jawel
- Jazz
- Je
- Je Grootheid
- Jeep
- Jemen
- Jerewan
- Jeruzalem
- Jeugd
- Jeugd-
- Jeugdig
- Jeuken
- Jicht
- Jij
- Joegoslaaf
- Joegoslavie
- Joegoslavisch
- Joghurt
- Johannesburg
- Jong
- Jonge Planten
- Jongeling
- Jongen
- Jonger
- Jongeren
- Jonggehuwden
- Jongleur
- Jongmens
- Jongst
- Jood
- Joods
- Jordanie
- Journaal
- Journalist
- Journaliste
- Jouw
- Jubelen
- Jubilaris
- Jubileum
- Jubileum-
- Judo
- Judуka
- Juichen
- Juist
- Juistheid
- Juk
- Jukbeen
- Juli
- Jullie
- Jumper
- Juni
- Junior
- Juridisch
- Jurist
- Jury
- Jus
- Justitie
- Juwelenkistje
- Juwelier
- Juweliers-
- Jуdium