Нидерландско-русский словарь
- Nat Wуrden
- Natal
- Natheid
- Natie
- Nationaal
- Nationalisatie
- Nationaliseren
- Nationalisering
- Nationaliteit
- Natuur
- Natuur-
- Natuurkennis
- Natuurkracht
- Natuurkunde
- Natuurkundig
- Natuurkundige
- Natuurlijk
- Natuurreservaat
- Nauw
- Nauwelijks
- Nauwer
- Nauwgezet
- Nauwheid
- Nauwkeurig
- Navo (de Noordatlantische Verdragsorganisatie)
- Navolgen
- Navolging
- Navorser
- Navraag
- Navraag Doen
- Navragen
- Nazetten
- Nederlaag
- Nederland
- Nederlander
- Nederlands
- Nederlandse
- Nederzetting
- Neef
- (neer)buigen
- (neer)leggen
- Neergooien
- Neerkomen
- Neerlaten
- Neerleggen
- Neerschieten
- Neerslaan
- Neerslachtig
- Neerslag
- Neerstorten
- Neervallen
- Neerwerpen
- Neerzetten
- Negatief
- Negen
- Negenhonderd
- Negentien
- Negentig
- Neger
- Neger-
- Negeren
- Neigen
- Neiging
- Nek
- Nemen
- Nepal
- Nepalees
- Nergens
- Nergens Heen
- Nergens Naar Toe
- Nerts
- Nest
- Net
- Net Als Vroeger
- Netjes
- Neurenberg
- Neus
- Neusgat
- Neutraal
- Neutraliteit
- Nevel
- Nevelig
- New York
- (new-)delhi
- Nicaragua
- Nice
- Nicosia
- Niemand
- Niemands
- ...nien
- Niet
- Niet Duurzaam
- Niet Fris
- Niet Geslaagd
- Niet Groot
- Niet Lang
- Niet Lekker
- Niet Passend
- Niet Rokend
- Niet Tevergeefs