Нидерландско-русский словарь
- Wasserij
- Wastafel
- Wat
- Wat (voor)
- Wat (voor) Een
- Wat Prachtig!
- Wat... Betreft
- Water
- Waterbekken
- Waterbouwkunde
- Waterdicht
- Waterig
- Waterkrachtcentrale
- Waterleiding
- Waterloo
- Watermeloen
- Waternimf
- Waterproef
- Waterproof
- Waterput
- Waterreservoir
- Waterrijk
- Watersnood
- Waterstof
- Waterval
- Waterverf
- Watervliegtuig
- Watervoorziening
- Watten
- Wed
- Weddenschap
- Wederkerig
- Wederrechtelijk
- Wederzijds
- Wederzijds Betrekkingen
- Wederzijdse Bijstand
- Wederzijdse Hulp
- Wedijver
- Wedijveren
- Wedloop
- Wedrennen
- Wedstrijd
- Weduwe
- Weduwnaar
- Weeen
- Weefsel
- Weefster
- Weefstoel
- Weegschaal
- Weegtoestel
- Week
- Week Maken
- Weekblad
- Weelde
- Weelderig
- Weemoed
- Weer
- Weerbarstig
- Weergaloos
- Weergave
- Weerglans
- Weerhouden
- Weerkaatsing
- Weerklank
- Weerklinken
- Weerleggen
- Weerlegging
- Weerloos
- Weerschijn
- Weersgesteldheid
- Weerspiegelen
- Weerspiegeling
- Weerzien
- Weerzin
- Weerzinwekkend
- Wees
- Weeskind
- Weetgierigheid
- Weg
- Weg-
- (weg-) Smelten
- Wegbrengen
- Wegdoen
- Wegdragen
- Wegdrijven
- Wegdringen
- Wegduwen
- Wegen
- Wegen-
- Wegens
- Weggaan
- Weggeven
- Weggooien
- Weghalen
- Wegjaden
- Wegleggen
- Weglopen
- Wegnemen
- Wegroepen
- Wegschuiven